21698 |
prop |
prop:
prop (L217p Meerlo)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
22310 |
proppenschieter |
knapbus:
knabbes (L217p Meerlo),
Uit een recht stuk vlierenhout van ongeveer vijfentwintig centimeter werd de mergkern verwijderd. Dan werd een daarin passende stok of ijzeren staaf gemaakt, de stamper. Men schoot met proppen gekauwd papier. Als de tijd van de knapbus voorbij was zette men in een der openingen een knoopje met fijne gaatjes. De "stamper"werd met garen sluitend gemaakt, zodat hij nauwelijks in de ene opening van de "knapbus"kon. Op deze wijze had men een spuit vervaardigd, een fliertsbus.
knapbus (L217p Meerlo),
proppenschieter:
proppeschīēter (L217p Meerlo),
schietbuis:
schīētbus (L217p Meerlo),
vliertsbus:
Z. knapbus. [Uit een recht stuk vlierenhout van ongeveer vijfentwintig centimeter werd de mergkern verwijderd. Dan werd een daarin passende stok of ijzeren staaf gemaakt, de stamper. Men schoot met proppen gekauwd papier. Als de tijd van de knapbus voorbij was zette men in een der openingen een knoopje met fijne gaatjes. De "stamper"werd met garen sluitend gemaakt, zodat hij nauwelijks in de ene opening van de "knapbus"kon. Op deze wijze had men een spuit vervaardigd, een fliertsbus].
fliertsbus (L217p Meerlo)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppeschieter van vlierenhout. || Spuitbus, gemaakt van vlierhout en een knoopje met gaatjes.
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
flots:
floets (L217p Meerlo),
hoer:
hoer (L217p Meerlo)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] || vrouw van lichte zeden
III-2-2
|
19775 |
provisiekast |
botterhamskastje:
botəramskɛ̄stjə (L217p Meerlo)
|
klein kastje in de keuken waar alles instond wat men voor het dagelijks gebruik, vooral bij de broodmaaltijd, nodig had
III-2-1
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
etenskast:
êteskast (L217p Meerlo),
spinde:
spint (L217p Meerlo)
|
schaprade [SGV (1914)] || spinde, provisiekast
III-2-1
|
18403 |
pruik |
pruik:
prūk (L217p Meerlo)
|
kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18985 |
pruilmond |
pruilmond:
proel mōnd (L217p Meerlo)
|
een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20911 |
pruim |
pruim:
proem (L217p Meerlo),
reine claude (fr.):
ringeloeët (L217p Meerlo),
tafelpruim:
gedroogde blauwe pruim uit california
taofelproem (L217p Meerlo)
|
pruim || pruim, reine claude || tafelpruim
I-7
|
20568 |
pruimen |
pruimen:
proeme (L217p Meerlo),
prumə (L217p Meerlo)
|
pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] || tabak pruimen
III-2-3
|
20834 |
pruimenvlaai |
pruimenvlaai:
pruməflāi̯ (L217p Meerlo)
|
pruimenvlaai
III-2-3
|