e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ravotten kuiten: kuite (Meerlo), ondeugden: Allen inf. verbonden met liggen. Ligge ondeugde: ondeugd uithalen, kwajongensachtig spelen.  óndeugden (Meerlo), rulsen: reulse (Meerlo), stoeien: stŏĕje (Meerlo) Ravotten, rumoerig spelen enz. || stoeien [SGV (1914)] || Stoeien, niet zn best doen bij het spel, herrie maken. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen en tieren tekeergaan: te kieër goan (Meerlo) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede heel kwaad: hieël kwoad (Meerlo) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtbank rechtbank: rechtbānk (Meerlo) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechtop rechtop: rēchtóp (Meerlo), rechtop staand: rechtopstund (Meerlo) rechtop || rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtsachter rechtsachter: regtsaagter (Meerlo) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtse boor rechtse boor: rɛxsǝ bō̜r (Meerlo) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b] II-11
rechtspreken berechten: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  berechte (Meerlo) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtsvoor rechtsvoor: rechtsveur (Meerlo) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtvaardig eerlijk: ierlek (Meerlo), rechtvaardig: rechtvèèrdig (Meerlo) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig III-1-4