26668 |
rosmolen |
manège (fr.):
mǝnēžǝ (L217p Meerlo)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20955 |
rot |
rot:
eigen spellingsysteem
rot (L217p Meerlo)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33534 |
rot, van fruit |
rot:
eigen spellingsysteem
rot (L217p Meerlo)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
I-7
|
20896 |
rotten |
verschrompelen:
eigen spellingsysteem
verschroompele (L217p Meerlo)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
verschrompelen:
eigen spellingsysteem
verschroompele (L217p Meerlo)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
21330 |
royaal |
gul:
gul (L217p Meerlo),
mild:
milt (L217p Meerlo)
|
gul [SGV (1914)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
rozenbottel:
rooizebottel (L217p Meerlo)
|
rozenbottel [SGV (1914)]
III-4-3
|
20846 |
rozijn |
rozijn:
rozin (L217p Meerlo),
eigen spellingsysteem
rezien (L217p Meerlo)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] || rozijn
III-2-3
|
20851 |
rozijnenbrood |
pruimpjesweg:
prymkəswɛx (L217p Meerlo),
rozijnenweg:
rozinəwɛx (L217p Meerlo)
|
rozijnenmik
III-2-3
|