e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuimen schuimen: schoeme (Meerlo) schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)] III-4-4
schuimspaan schuimspaan: schŭŭmspoan (Meerlo), sxumspōͅn (Meerlo), sxymspōͅn (Meerlo) schuimspaan [SGV (1914)] III-2-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schūldig (Meerlo), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  schuldig zien (Meerlo) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] || schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schuren schuren: sxūrǝ (Meerlo) Het oppervlak van bijvoorbeeld hout met behulp van schuurpapier glad maken. [N 53, 155a; monogr.] II-12
schurft krets: krets (Meerlo), schurft: scheuref (Meerlo), schörf (Meerlo) huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)] III-1-2
schurk, smeerlap schavuit: schavŭŭt (Meerlo, ... ), schavüt (Meerlo) een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] || schavuit [SGV (1914)] III-1-4
schutkap luns: lø̜ns (Meerlo) Metalen kap die het uiteinde van de modernere, gietijzeren fabrieksas beschermt tegen stof en vuil. De schutkap wordt meestal in het voorste deel van de naafbus vastgeschroefd en draait dan mee met het wiel. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus Collings patentbus. De schutkap kan met behulp van een speciale sleutel worden verwijderd. Zie ook het lemma ɛwielsleutel, chapeausleutelɛ. Er bestaan ook uitvoeringen van de naafbus waarbij een dopvormige moer op de van schroefdraad voorziene as wordt vastgedraaid en met behulp van een luns wordt geborgd. Bij Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) wordt dit type naafbus halfpatentbus genoemd. De opgaven van de respondenten uit L 268 en L 320c (chapeau) zijn benamingen voor deze moer. In Meerlo-Wanssum e.o. (L 214, 214a, 215, 217, 245b, 246a) heeft het woord luns (vgl. het vorige lemma) een betekenisverschuiving ondergaan: men gebruikt het daar specifiek voor de "dop van de as van het karwiel" (v.d. Voort, pag. 188).' [N G, 50d; N 17, 64; monogr.] II-11
schutsboom schietboom: Sub vogel.  schietboeëm (Meerlo), schutsboom: schutsboeem (Meerlo) [Schutsboom, lange staak waarboven op een houten vogel is bevestigd]. || De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)] III-3-2
schutter schutter: schutter (Meerlo), schötər (Meerlo), Rare schutter: rare kerel. Rauwe schutter: rauwe kerel met een goed hart.  schutter (Meerlo) schutter [RND], [SGV (1914)] || Schutter, kerel. III-3-2
schutters schutters: schutters (Meerlo) schutters (mv.) [SGV (1914)] III-3-2