30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (L217p Meerlo)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
froemele (L217p Meerlo)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergadere (L217p Meerlo)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergètèchtig (L217p Meerlo)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
vergeetmuts:
vergètmuts (L217p Meerlo)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19151 |
vergeten |
vergeten:
vergète (L217p Meerlo)
|
vergeten
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
doorslag:
døͅrslax (L217p Meerlo)
|
vergiet
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vergiftige (L217p Meerlo)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergoeje (L217p Meerlo)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
utvoerig verhaal (L217p Meerlo)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)]
III-3-1
|