21152 |
verharde weg |
verharde weg:
verharde wèg (L217p Meerlo)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwarme (L217p Meerlo)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21726 |
verhoren |
verhoren:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
verhuurt (L217p Meerlo)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
verhuuze (L217p Meerlo),
vərhyzə (L217p Meerlo)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] || verhuizen
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjoardaag (L217p Meerlo),
verjaarsdag:
verjāōrsdag (L217p Meerlo)
|
verjaardag [SGV (1914)] || Verjaardag.
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrĕĕje (L217p Meerlo),
vri-jje (L217p Meerlo)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
sjans:
sjans (L217p Meerlo)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrei̯ə (L217p Meerlo),
vrĕĕje (L217p Meerlo),
vri-jje (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
verkleumen:
verkleume (L217p Meerlo)
|
verkleumen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (L217p Meerlo)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|