e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vloer vloer: flūr (Meerlo) Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.] II-9
vloertegel plavuis: plavys (Meerlo) plavuis III-2-1
vod tod: WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  tod (Meerlo, ... ), todde (Meerlo), vod: fodde (Meerlo), fot (Meerlo) lor, lomp || versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || vod [SGV (1914)] || vodden [SGV (1914)] III-1-3
voddenkoopman toddenkoopman: toddekopman (Meerlo) voddenkoopman [SGV (1914)] III-3-1
voederbak voor de kippen voederbak: vui̯ǝrbak (Meerlo) De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6
voederbieten mangelwortelen: maŋǝlwǫrtǝlǝ (Meerlo) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voedsel aas: oas (Meerlo), eet, de -: ēͅt (Meerlo), eten: ète (Meerlo), vreten: vrēͅtə (Meerlo), vrijdagskost: vrei̯daxskōst (Meerlo) het eten || het voedsel waarmee vogels hun jongen voeren (aas) [N 83 (1981)] || vleesloos eten op vrijdag || voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)] || wat gevreten moet worden, slecht eten III-2-3, III-4-1
voer koevoer: kuvur (Meerlo) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11
voeren voederen: de jonge voere (Meerlo) de jongen voeden, gezegd van vogels (azen, aanazen, ekeren) [N 83 (1981)] III-4-1
voering, voeringstof voering: vureŋ (Meerlo) Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.] II-7