19717 |
was |
was:
wāsch (L217p Meerlo),
wās (L217p Meerlo)
|
Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.] || wasch [SGV (1914)]
II-6, III-2-1
|
19714 |
wasbord |
vroebbel:
vroebel (L217p Meerlo),
vrubəl (L217p Meerlo)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] || wasbord
III-2-1
|
19669 |
wasknijper |
wasklammer:
wɛsklamər (L217p Meerlo),
waspin:
wɛspen (L217p Meerlo)
|
klem om de was op de draad vast te klemmen || waspin, pin met gleuf om de was vast te klemmen op de \'wesdraod\'
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
wasdraad:
wɛs˂drōͅt (L217p Meerlo)
|
wasdraad
III-2-1
|
19741 |
wastafel, wasbak |
wastafel:
wastōͅfəl (L217p Meerlo)
|
wastafel
III-2-1
|
19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
daamp (L217p Meerlo),
zwaai:
zwāi̯ (L217p Meerlo)
|
stoom, waterdamp || Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24273 |
waterhoen |
waterhennetje:
waterhenneke (L217p Meerlo)
|
waterhoentje
III-4-1
|
20484 |
waterige kost |
slobber:
slŏbber (L217p Meerlo)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19510 |
waterketel, moor |
marmiet:
marmit (L217p Meerlo),
miet:
mit (L217p Meerlo)
|
ketel, waterketel
III-2-1
|