| 32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalvenstaart:
zwɛlvǝstart (L217p Meerlo)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
| 33481 |
zwarte bes |
zwarte beren:
mv: -e
zwarte bè:re* (L217p Meerlo),
zwarte miemeren:
zwarte bessen
zwarte mie:mere (L217p Meerlo)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
| 24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kreij (L217p Meerlo),
kräj (L217p Meerlo)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)]
III-4-1
|
| 26903 |
zwarte turf of zwartveen |
kluiten:
klytǝ (L217p Meerlo)
|
Onder het grauwveen zit het zwartveen waaruit verschillende soorten zwarte turf gehaald worden. Deze laag kan drie meter of meer dik zijn. De planteresten zijn hierin meer vergaan dan in de grauwveenlaag. [II, 36; monogr.]
II-4
|
| 22397 |
zwartepieten (kaartspel) |
zwartepieten:
kinderkaartspel
zwartepiete (L217p Meerlo)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 33995 |
zweep |
smik:
smek (L217p Meerlo),
zweep:
zwēp (L217p Meerlo)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
| 18105 |
zweer |
zweer:
zwèr (L217p Meerlo)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 24452 |
zwemblaas |
ziel:
eigen spellingsysteem
ziel (L217p Meerlo)
|
Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
| 22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zwemme (L217p Meerlo),
zwèmme (L217p Meerlo),
zwɛmə (L217p Meerlo),
Zwemme, zwem, zwom, gezwommen.
zwemme (L217p Meerlo)
|
zwemmen [RND], [SGV (1914)] || Zwemmen. [DC 38 (1964)]
III-3-2
|
| 26367 |
zwengel |
zwengel:
zweŋǝl (L217p Meerlo)
|
Soort van gebogen arm met een haaks daarop aangebrachte handgreep waarmee met de hand of door middel een trede boor- en andere machines in beweging worden gebracht. Zie ook het volgende lemma. [N 33, 281]
II-11
|