20551 |
babbelaar |
babbelaar:
babbəlèèr (Q015a Meers),
babbəléér (Q015a Meers)
|
babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20585 |
bakken |
braden:
braojə (Q015a Meers)
|
bakken; Hoe noemt U: Spijzen met boter of vet bereiden (kuinen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18848 |
bangerik |
vottes:
è vottis (Q015a Meers)
|
bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
24120 |
barmsijs |
vlasvink:
vlasvink (Q015a Meers)
|
sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23197 |
bedevaart |
bedevaart:
be:vert (Q015a Meers),
bedeweg:
(in eigen plaats of omgeving).
béjwe.g (Q015a Meers)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
17561 |
been, beenderen |
knook:
knök (Q015a Meers)
|
beenderen [N 10a (1961)]
III-1-1
|
20487 |
beet, hap |
hap:
hap (Q015a Meers, ...
Q015a Meers)
|
hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
bəsjimməlt (Q015a Meers),
bəsjumməlt (Q015a Meers)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
groene bellen:
grø̄n bɛlǝ (Q015a Meers)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
17996 |
bibberen |
rijderen:
riejeren (Q015a Meers)
|
beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)]
III-1-2
|