e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte broek kniebroek: kneebrook (Meerssen), korte broek: korte brook (Meerssen) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] || een korte broek [N 59 (1973)] III-1-3
korte onderbroek? onderbroek: oonderbrook (Meerssen), onderbroekje: oònderbreukske (Meerssen) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Meerssen), gemaakt van wol met "staande"zakken vroeger "paltong  jékker (Meerssen) korte overjas (hoe zag deze eruit, van welke stof was deze gemaakt) [N 59 (1973)] || overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kortwieken toppen: topǝ (Meerssen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
koster koster: köster (Meerssen), kəstər (Meerssen) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || koster [RND] III-3-3
kosteres kosteres: kösteres (Meerssen) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kostganger kostganger: kosgenger (Meerssen) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: karbonaaj (Meerssen), geen aparte naam  karbonaaj (Meerssen, ... ) gebraden runderrib [DC 30 (1958)] || gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
koud, mistig en somber weer donker (weer): dônker wêr (Meerssen), duister (weer): duuster wêr (Meerssen) donker [~ weer] [SGV (1914)] III-4-4
koude noordenwind, bijs koude wind: ene kauwe wind (Meerssen) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] III-4-4