e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liefkozen vleien: flêîje (Meerssen) liefkozen [SGV (1914)] III-1-4
liegen liegen: leege (Meerssen) liegen [SGV (1914)] III-3-1
lies lies: lies (Meerssen, ... ) lies [SGV (1914)] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje onzelieveherebeestje: slevenièrebjèske (Meerssen) lieveheersbeestje [Roukens 03 (1937)] III-4-2
lievevrouwebedstro vrouwenteentjes: vrouwetêêînsje (Meerssen), waldmeester: WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)  waldmeister (Meerssen) onzelievevrouwebedstro [SGV (1914)] || Onzelievevrouwebedstro (asperula odorata 10 tot 30 cm groot. De stengels zijn glad, de bladeren staan in kransen van 6 tot 8 lancet- tot spatelvormige bladeren, ze zijn vrij breed en puntig, de bladrand is meestal wat ruw; de bloemen staan in lang geste [N 92 (1982)] III-4-3
liggen liggen: ligge (Meerssen) liggen [SGV (1914)] III-1-2
lijkbidder lijkbidder: lijkbidder (Meerssen) lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkenhuisje lijkenhuisje: ut liekehuuske (Meerssen) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkstro schoof: sjouf (Meerssen) lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkwagen lijkwagen: de liekwaage (Meerssen, ... ) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2