e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
molshoop in het grasland heupel: hø̜pǝl (Meerssen), moutheuvel: (mv mǫu̯th"vǝlǝ)  mǫu̯thø̄vǝl (Meerssen  [(betekent ook 'mol')]  ), moutheuvelshoop: (mv mǫu̯th"vǝlshø̜i̯p)  mǫu̯thø̄vǝlshǫu̯p (Meerssen) Hoopje aarde, opgeworpen door een mol. Op de cultuurgronden en ook in het weiland zijn molshopen hinderlijk voor de boer, en hij zal proberen de mollen te vangen en de molshopen in het veld te verwijderen met de sleep (zie het lemma ''slepen'' in aflevering I.1.2, p. 175-176) of met een ander werktuig (zie het volgende lemma: ''molshopen verspreiden''). De benaming van de molshoop is vaak in het meervoud opgegeven. Daarom zijn bij de onderstaande woorden overal waar in de enquêtes door de informanten ook de meervoudsvormen zijn vermeld, deze hier ook opgenomen. In enkele streken worden de molshoop en de mol door hetzelfde woord benoemd. Daarom is in deze paragraaf ook het lemma ''mol'' opgenomen. De plaatsen waar de woorden voor mol en molshoop hetzelfde zijn, zijn hieronder gekenmerkt door het teken = bij de plaatscode; ze zijn in kaart 3, Mol, genoteerd.' [N 14, 80a; N 14, 81 add.; JG 1a, 1b, 1c; A 18, 12; L 1 a-m; L 1u, 165; L B2, 212; S 24, monogr.] I-3
mond mond: mo.nt (Meerssen), moond (Meerssen), moont (Meerssen), mônd (Meerssen) mond [RND], [SGV (1914)] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1
mond (spotnamen) blets: bletž (Meerssen), gevreets: gəvréts (Meerssen), gezicht: gezich (Meerssen), kop: kòp (Meerssen), menageklep: monážəklep (Meerssen), muil: moel (Meerssen, ... ), moele (Meerssen), snuit: snoet (Meerssen) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] || monden [SGV (1914)] III-1-1
monicazak monicatas: monikatésj (Meerssen) een binnenzak met ruimte tussen de zak en het pand (monikazak?) [N 59 (1973)] III-1-3
monnik monnik: unne monnik (Meerssen), pater (lat.): pater (Meerssen) Een monnik [munnik]. [N 96D (1989)] || monnik [SGV (1914)] III-3-3
moordkruis moordkruis: e moortkruus (Meerssen) Een veldkruis opgericht op de plaats waar iemand vermoord werd [mòòrd-kruus, zoenkruis?] . [N 96A (1989)] III-3-3
morgengebed morgengebed: mörgegebed (Meerssen), mörregegebed (Meerssen) Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)] || morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: môssjel (Meerssen), môssjèl (Meerssen) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mosterd (Meerssen) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Meerssen, ... ) mot [DC 24 (1953)], [SGV (1914)] III-4-2