e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oeverzwaluw oeverzwalber: oeverzjwalleber (Meerssen) oeverzwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
offerblok offerstok: offersjtok (Meerssen) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergank (Meerssen) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergelt (Meerssen) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblikje: auge(n)blikske (Meerssen), auwgenblikske (Meerssen), oogeblikske (Meerssen) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot boomnoot: -  boumnoot (Meerssen), dikke noot: -  dikke neut (Meerssen), noot: neut (Meerssen), noot (Meerssen), -  noot (Meerssen) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7
oksaal oksaal: oksaol (Meerssen) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksel onder de arm: oonder den érm (Meerssen) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie vleessmout: (oud).  vlies sjmaut (Meerssen) olie [SGV (1914)] III-2-3
olieverf olieverf: ōli[verf] (Meerssen) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9