e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omboorden boorden: bø̜̄rǝ (Meerssen) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omgang van de toren omgang: dun umgank (Meerssen) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinen tuinen: tȳnǝ (Meerssen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van ijzeren spijlen stanketsel: stankętsǝl (Meerssen) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van takken tuin: tȳn (Meerssen) Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.] I-8
omhelzen lief duwen: leefduje (Meerssen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslag van de broek omslag: umsjlaag (Meerssen) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omslagdoek (alg.) plag: plak (Meerssen) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjerp: sjerp (Meerssen) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak overgooier: euvergooier (Meerssen) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3