23927 |
onze-lieve-vrouw |
onze-lieve-vrouw:
sleeve vrouw (Q099p Meerssen)
|
Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23647 |
onzevader |
onzevader:
onze vader (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
29004 |
onzichtbaar naaien |
blind naaien:
blent nięjǝ (Q099p Meerssen)
|
Naaien zonder zichtbare naden. [N 59, 70; N 62, 15c; N 59, 59]
II-7
|
18570 |
onzichtbare sluiting |
blinde sluiting:
blin sjleeting (Q099p Meerssen)
|
een jas met onzichtbare sluiting [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20557 |
ooft |
ooften:
ø̄f (Q099p Meerssen)
|
ooft
III-2-3
|
17592 |
oog |
oog:
aug (Q099p Meerssen),
augə (Q099p Meerssen),
o.ugə (Q099p Meerssen),
oug (Q099p Meerssen),
pips:
pupš (Q099p Meerssen)
|
ogen [RND] || oog [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
28875 |
oog van de naald |
oog:
ǫwx (Q099p Meerssen)
|
De opening van de naald waardoorheen men de draad steekt. [N 59, 11b; Gi 1.IV, 13b; monogr.]
II-7
|
17595 |
ooglid |
ooglid:
ouchleet (Q099p Meerssen),
ougleed (Q099p Meerssen)
|
oog: ooglid [N 10a (1961)] || Ooglid - Als men de ogen sluit, gaat er iets dat men een klepje zou kunnen noemen, over het oog heen. Hoe noemt men dit klepje? [DC 39 (1965)]
III-1-1
|
33023 |
oogst -opbrengst |
oogst:
[oogst] (Q099p Meerssen)
|
Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12]
I-4
|
33022 |
oogst -werkzaamheden |
oogst:
ǫu̯s (Q099p Meerssen)
|
Het geheel van de werkzaamheden; het zelfstandig naamwoord. Zie ook Fsa, I, kaart 9. In vergelijking met N 15, 7 ("alle oogstwerkzaamheden te zamen") levert N 15, 8 ("graanoogst") in het geheel geen nieuw materiaal op; overal worden samenstellingen met graan (zie het lemma ''graan, koren'' 1.2.1) en van de opgave van N 15, 7 opgegeven. In het materiaal S 27 staan beide woorden oogst, eerst in de betekenis "het geheel van de werkzaamheden" en daarna in die van "opbrengst", onder elkaar en dat heeft waarschijnlijk suggestief gewerkt, vandaar de talrijke gelijkluidende antwoorden in het lemma ''oogst -opbrengst'' (4.1.3). Voor de behandeling van de varianten van het type oogst, vergelijk de toelichting bij het lemma ''oogsten'' (4.1.1). [N 15, 7 en 8; S 27; Wi 52; NE 3.V, 6g; monogr.; add. uit L 40, 8]
I-4
|