e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronken pronken: prônke (Meerssen, ... ) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proosten proosten: prooste (Meerssen) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
proppenschieter proppenschieter: proppesjeeter (Meerssen, ... ) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
pruimen toebak pruimen: toebak proeme (Meerssen) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruis pruis: Pruusj (Meerssen) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruises: Pruusjes (Meerssen) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutser sukkelaar: sukkelêr (Meerssen) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
puimsteen puimsteen: pømpštęjn (Meerssen) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes puistjes: pūūskes (Meerssen) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
punt, stip punt: punt (Meerssen) punt [SGV (1914)] III-4-4