28975 |
stiksteek |
stiksteek:
štekštēk (Q099p Meerssen)
|
Fijne, rechte steek. De stiksteek verbindt twee delen aan elkaar. Hij is een achtersteek, die van boven één steeklengte terug en van onderen steeds twee steeklengtes voorwaarts wordt gestoken. De steken volgen elkaar met onzichtbare tussenruimtes op. Zie afb. 32. [N 59, 54; N 62, 9; N 62, 16a; L 31, 46]
II-7
|
28859 |
stikzijde |
stikzij(de):
štekzi (Q099p Meerssen)
|
Zijdegaren om mee te stikken of te naaien. [N 59, 7c; N 59, 7a; N 62, 57]
II-7
|
31693 |
stobbe |
stomp:
štomp (Q099p Meerssen),
vot:
vǫt (Q099p Meerssen)
|
Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.]
II-12
|
19708 |
stoel |
stoel:
štōl (Q099p Meerssen)
|
stoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
23437 |
stoelen op het priesterkoor |
koorstoelen:
kwarsjteul (Q099p Meerssen)
|
De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21226 |
stoep |
stoep:
sjtop (Q099p Meerssen),
sjtôp (Q099p Meerssen)
|
stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
19857 |
stoep, trottoir |
stoep:
sjtôp (Q099p Meerssen)
|
stoep [SGV (1914)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stub:
schtöp (Q099p Meerssen),
sjtup (Q099p Meerssen),
sjtöb (Q099p Meerssen)
|
stof [DC 23 (1953)], [SGV (1914)]
III-2-1
|
24928 |
stof, zandx |
stub:
sjtöb (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
stof [SGV (1914)]
III-4-4
|
19659 |
stofblik |
blik:
bleek (Q099p Meerssen),
blik (Q099p Meerssen),
handburstel met bleek (Q099p Meerssen),
blikje:
blēkskə (Q099p Meerssen),
blikske (Q099p Meerssen),
drekblad:
drekblaad (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
troffeltje:
truffelkĕ en handbeurschtel (Q099p Meerssen),
truffĕlkĕ (Q099p Meerssen)
|
blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] || stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|