e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
telen, verbouwen trekken: trękǝ (Meerssen) Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.] I-4
ten offer gaan ten offer gaan: ten offer goan (Meerssen) De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] III-3-3
tepel deem: dēm (Meerssen), tepel: tepel (Meerssen), tet: tèt (Meerssen) [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)] I-12, III-1-1
tepel van een geit deem: dēm (Meerssen) [L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.] I-12
teraardebestelling begrafenis: de begreffenis (Meerssen) De teraardebestelling. [N 96D (1989)] III-3-3
teruglopen teruglopen: trø̜klǫwpǝ (Meerssen) Het teruglopen van de bij het dresseren ingeperste ruimte. [N 59, 81c] II-7
tetanus klem: de klem (Meerssen) Als in een wondje straatvuil komt, kan er een infectieziekte ontstaan. De wetenschappelijke naam van die ziekte is Tetanus. Hoe noemt men die ziekte in uw dialect? [DC 60 (1985)] III-1-2
thuis thuis: toes (Meerssen) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tientje van de rozenkrans tientje: tjèntsje (Meerssen) Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdelijke aflaat tijdelijke aflaat: tiedelijke aafloat (Meerssen) Een tijdelijke aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3