e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
torenspits torenspits: de torensjpitsj (Meerssen) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: de kèrkklok (Meerssen) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
torenvalk valk: valk (Meerssen) torenvalk III-4-1
tornen losmaken: losmākǝ (Meerssen), lossnijden: losšni-jǝ (Meerssen) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
traag traag: troag (Meerssen) traag [SGV (1914)] III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): trakteere (Meerssen) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tranende ogen leepse ogen: leepsje ouge (Meerssen) leepogig [SGV (1914)] III-1-1
trapleer huistrap: hoestrap (Meerssen) trapleer [DC 39 (1965)] III-2-1
trapnaaimachine trapmachine: trapmǝšin (Meerssen) Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b] II-7
trappist trappist: unnen trappis (Meerssen) Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)] III-3-3