e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veel te grote schoen schoen: schoon die-n-kar-te-grwat seen (Meerssen), schoen waar men in verzuipt: schoon wa-ur-in-versup (Meerssen) schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
veel te wijde broek flodder: flodder (Meerssen), pensbroek: ein pansbrook (Meerssen), wijde broek: ein wie brook (Meerssen) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] || een broek voor een gezet figuur [N 59 (1973)] || een veel te wijde broek [N 59 (1973)] III-1-3
veelvraat vreetzak: vreetzak (Meerssen) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veerpont veer: vêr (Meerssen) veer (overvaart) [SGV (1914)] III-3-1
veertigurengebed veertiguurgebed: vjertig oorgebet (Meerssen) Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)] III-3-3
vel op gekookte melk vel: vɛl (Meerssen) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11
vel op melk vel: vel (Meerssen) velletje van melk [DC 39 (1965)] III-2-3
veldkruis veldkruis: e veltkruus (Meerssen) Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)] III-3-3
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwerik: lijewerik (Meerssen), liɛwerik (Meerssen), liewerk: lie-èwērk (Meerssen), lieuwerk (Meerssen), lièwerk (Meerssen, ... ), ljewerk (Meerssen), lêêîwerk (Meerssen) Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] III-4-1
velg velg: velg (Meerssen), velling: vęleŋ (Meerssen), (mv)  vęleŋǝ (Meerssen) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13