e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooien dooien: dâôje (Meerssen) dooien [SGV (1914)] III-4-4
dooier doren: dōrǝ (Meerssen) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: doup (Meerssen), unnen duip (Meerssen) doop [SGV (1914)] || Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: de duipbelofte (Meerssen) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbewijs: ut doopbewies (Meerssen) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: et duipkleid (Meerssen, ... ), doopkleedje: daupklètsje (Meerssen), doopmantel: doͅ.upmântəl (Meerssen) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: de duipkeerts (Meerssen) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: de duipkapel (Meerssen) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: daupmùtske (Meerssen) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsel doopsel: ut duipsel (Meerssen) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3