e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopsprei doopsprei: daupsjprei (Meerssen), de duipschprei (Meerssen, ... ) de doopsprei [N 96D (1989)] || dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopbak: dun duipbak (Meerssen), doopvont: doupfônt (Meerssen), doͅ.upfont (Meerssen) doopvont [RND], [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: ut duipwater (Meerssen) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doorein (Meerssen) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan platsen: platsje (Meerssen) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: blauwe scholk (Meerssen), werkscholk: wêrrĕkscholk (Meerssen) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
doordeweekse kleren doordeweekse kleren: door-de-weekse kléjer (Meerssen), kleren voor doordeweek: kleier veur door de waek (Meerssen) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordeweekse mis doordeweekse mis: doordeweekse mès (Meerssen) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doorgestikte naad doorgestikte naad: (mv)  dōrgǝštektǝ nø̜̄t (Meerssen) Doorgestikte naden als decoratie. Naden worden doorgestikt aan de goede kant van de stof. Doorstikken is een uitstekende techniek voor het accentueren van een bepaald detail, het plathouden van de naadtoeslagen en het decoreren van effen stof (Het Beste Naaiboek, pag. 152). [N 59, 58] II-7
doorn, stekel doorn: doon (Meerssen), doorn (mv.): deun (Meerssen, ... ), dø:n (Meerssen) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)], [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3