e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewelf gewelf: gǝwø̜lǝf (Meerssen), ut gewölf (Meerssen) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering gewelfschildering: un gewölfsjildering (Meerssen), muurschildering: un moersjildering (Meerssen) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: ut geweite (Meerssen) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewricht gewerf: gewerf (Meerssen), gewricht: gevrich (Meerssen) gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezicht gezicht: gĕzich (Meerssen), gəzich (Meerssen) gezicht [DC 01 (1931)] III-1-1
gezicht (spotnamen) bakkes: bakkes (Meerssen), bàkkəs (Meerssen), facie (<lat.): fásiə (Meerssen), gevreets: gəvréts (Meerssen), snuit: šnoot (Meerssen), snuitje: šnutəkə (Meerssen), snuits: sjnōēts (Meerssen) gezicht [DC 01 (1931)] || gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
gezongen mis gezongen mis: gezoonge mès (Meerssen) Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3
gezwad, regel gemaaid gras gemad: gǝmāt (Meerssen), gǝmēt (Meerssen), gemade/gemaai: gǝmǭi̯ (Meerssen), (mv)  gǝmai̯ǝr (Meerssen) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
gezwel gezwel: gesjwèl (Meerssen) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
giechelen giechelen: giechele (Meerssen) giechelen [giebelen, schiertse] [N 10a (1961)] III-1-4