24339 |
krekel |
krekel:
krekel (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
20707 |
krentenbrood |
krentenbrood:
krèntebrâôd (Q099p Meerssen)
|
krentenbrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
18875 |
kreunen |
kermen:
kerme (Q099p Meerssen)
|
kreunen [SGV (1914)]
III-1-4
|
18146 |
kreupel |
lam:
Het woord kreupel als zodanig bestaat volgens de informant niet. Wel r is unne kröppel.
lāām (Q099p Meerssen),
Het woord kreupel wordt volgens de informant niet gebruikt.
laam (Q099p Meerssen)
|
Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)]
III-1-2
|
21343 |
krijgen |
krijgen:
kriege (Q099p Meerssen)
|
krijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
17579 |
kroeshaar |
kroezelhaar:
krōēzelhaor (Q099p Meerssen)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (Q099p Meerssen),
krômp (Q099p Meerssen)
|
krom [SGV (1914)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
28870 |
kromme lat |
kromme lat:
krom lat (Q099p Meerssen)
|
Een gebogen lat die men gebruikt bij het tekenen en uitmeten van het patroon. Deze moet zo gebogen zijn dat daarlangs kanten van schoot en revers gemakkelijk getrokken worden. De lat is bij voorkeur gemaakt van een niet splinterende houtsoort (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 4. [N 59, 3b]
II-7
|
25011 |
krommen |
krommen:
krumme (Q099p Meerssen)
|
krommen [SGV (1914)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
krommen:
krumme (Q099p Meerssen),
ombuigen:
umbuige (Q099p Meerssen)
|
krommen [SGV (1914)] || ombuigen [SGV (1914)]
III-1-2
|