17971 |
lichaamskracht |
macht:
mach (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
leewater (Q099p Meerssen)
|
leewater [SGV (1914)]
III-1-2
|
25856 |
licht bier |
jong bier:
jǫŋk bēr (Q099p Meerssen)
|
Bier dat gebrouwen is uit lichte mout. Volgens de invuller uit L 325 had het "lagerbier" een alcoholpercentage van 6,3 procent, terwijl de zegsman uit Q 99 opmerkt dat het "jong bier" een percentage van 5 procent bevatte. De respondent uit L 210 vermeldt dat het "lagerbier" een laag stamwortgehalte bezat. [N 35, 97; monogr.]
II-2
|
18076 |
licht verkouden |
een beetje verkouden:
ein bitsje verkawwen (Q099p Meerssen)
|
Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
18571 |
lichte overjas |
gabardine (fr.):
gaaberdien (Q099p Meerssen),
seizoensjas:
sezoensjas (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
een jas die men over het colbert heen draagt [N 59 (1973)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw getreden:
gauw getrooje (Q099p Meerssen),
knoterachtig:
knooterechtig (Q099p Meerssen)
|
kregel [SGV (1914)] || lichtgeraakt [SGV (1914)]
III-1-4
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
e leet (Q099p Meerssen)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
e leeht (Q099p Meerssen),
liedje:
le:tsjə (Q099p Meerssen),
leedsje (Q099p Meerssen),
leehtsje (Q099p Meerssen)
|
lied [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND]
III-3-2
|
22696 |
liederen (mv.) |
liedjes:
leedsjes (Q099p Meerssen)
|
liederen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
19061 |
liefde |
liefde:
leefde (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
liefde [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-1
|