e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
markt markt: mɛrət (Meerssen) markt [RND] III-3-1
marmer malber: malbere (Meerssen) marmer [SGV (1914)] III-4-4
marmeren beeld beeld: e marmere beeld (Meerssen), è marmere beeld (Meerssen) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
marter fouine (fr.): fewien (Meerssen), steenmarter: steenmarter  steinmàrter (Meerssen) marter [SGV (1914)] || marter, soort [ZND 48 (1954)] III-4-2
masker mommebakkes: mômmebakkes (Meerssen) masker [SGV (1914)] III-3-2
masturberen zich een houwen: zich eine houwe (Meerssen, ... ) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
mathaak pikhaak: pekhǭk (Meerssen), zichtehaak: zextǝnhǭk (Meerssen) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
mattenklopper mattenklopper: matte klopper (Meerssen), matteklopper (Meerssen), matteklùpper (Meerssen, ... ), mattĕkloppĕr (Meerssen) mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Meerssen) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazeren: mazere (Meerssen, ... ) Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] || mazelen [SGV (1914)] III-1-2