e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muurbloem muurbloem: tuinbloem, de wilde komt niet voor  moerblôm (Meerssen), muurviool: -  moervioule (Meerssen), muurviooltje: -  moervioaltje (Meerssen) muurbloem [DC 17 (1949)] III-4-3
muurkapelletje heiligenkastje: e heilige keske (Meerssen) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
muziek muziek: meziek (Meerssen) muziek [SGV (1914)] III-3-2
naad naad: nǭt (Meerssen) Verbinding die ontstaat bij het aanelkaarnaaien van twee stukken van een stof (Van Dale, pag. 1769). [Wi 5; S 25; Gi 1.IV, 14] II-7
naaf naaf: nāf (Meerssen) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
naaf van het drijfwiel naaf: nāf (Meerssen) Middenstuk van het drijfwiel, waardoor de as gaat en waarin de spaken zitten. [N 34, B8; N 34, B9] II-7
naaidraad vaam: vām (Meerssen) Om te naaien gebruikt men een draad van niet te grote lengte. De lengte van de draad moet gelijk zijn aan de lengte van de onderarm (Gerritse, pag. 37) en mag niet langer zijn dan 50 √† 60 cm (Papenhuyzen III, pag. 13). Een te lange draad is nadelig, omdat de draad door het veelvuldig doortrekken aan het einde slijt en minder sterk wordt. [N 59, 15; MW] II-7
naaien naaien: nięjǝ (Meerssen), nē̜jǝ (Meerssen), nęjǝ (Meerssen), nɛjǝ (Meerssen) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naaimachine naaimachine: niǝmǝšin (Meerssen) Werktuig om machinaal mee te naaien. [N 59, 17a; monogr.] II-7
naaister naaierse: niējērš (Meerssen) De algemene benaming voor een vrouw die als beroep heeft het verrichten van naaiwerk en het vervaardigen van kledingstukken. [N 59, 196; N 62, 1b; N 62, 1d; MW; Wi 18; monogr.] II-7