e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaste evenmens: den evenminsj (Meerssen) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: naobèèje (Meerssen) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Meerssen) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtjapon nachtjapon: nachjepòn (Meerssen) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtmis nachtmis: nachmès (Meerssen) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtpak hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.  hansop (Meerssen) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtvlinder mot: mot (Meerssen, ... ), nachtuil: naguul (Meerssen) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
nadeel nadeel: noadeil (Meerssen), scha: sja (Meerssen) nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: noageboorte (Meerssen) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nagel nagel: naagel (Meerssen), nágəl (Meerssen) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1