17698 |
nier |
nier:
neer (Q099p Meerssen)
|
nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
slag:
šlāx (Q099p Meerssen)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
25172 |
nieuwe maan |
donkere maan:
duistere moan (Q099p Meerssen)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nujoar (Q099p Meerssen)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
nujoar weinoche (Q099p Meerssen)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nuuts (Q099p Meerssen)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nusjêêîrig (Q099p Meerssen),
nuusjierrig (Q099p Meerssen)
|
nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
nieuwsgierig loeren:
nujsjèrig lōēre (Q099p Meerssen)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)]
III-1-2
|
18122 |
nijdnagel |
nagelribje:
nagĕlröbke (Q099p Meerssen),
nijdnagel:
nietnagel (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|