e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oever boord: boord (Meerssen), kant: kant (Meerssen), oever: oover (Meerssen, ... ), schoor: sjoor (Meerssen) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
oeverzwaluw oeverzwalber: oeverzjwalleber (Meerssen) oeverzwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
offerblok offerstok: offersjtok (Meerssen) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergank (Meerssen) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergelt (Meerssen) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblikje: auge(n)blikske (Meerssen), auwgenblikske (Meerssen), oogeblikske (Meerssen) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot boomnoot: -  boumnoot (Meerssen), dikke noot: -  dikke neut (Meerssen), noot: neut (Meerssen), noot (Meerssen), -  noot (Meerssen) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7
oksaal oksaal: oksaol (Meerssen) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksel onder de arm: oonder den érm (Meerssen) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie vleessmout: (oud).  vlies sjmaut (Meerssen) olie [SGV (1914)] III-2-3