e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
olieverf olieverf: ōli[verf] (Meerssen) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omboorden boorden: bø̜̄rǝ (Meerssen) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omgang van de toren omgang: dun umgank (Meerssen) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinen tuinen: tȳnǝ (Meerssen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van ijzeren spijlen stanketsel: stankętsǝl (Meerssen) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van takken tuin: tȳn (Meerssen) Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.] I-8
omhelzen lief duwen: leefduje (Meerssen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslag van de broek omslag: umsjlaag (Meerssen) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omslagdoek (alg.) plag: plak (Meerssen) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjerp: sjerp (Meerssen) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3