18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoffele (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
doffe o
pantôffele (Q099p Meerssen),
o van hok
pantoffele (Q099p Meerssen),
slof:
schlôffe (Q099p Meerssen),
vroeger
schloffe (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pap (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
brij [SGV (1914)] || pap [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
21126 |
papier |
papier:
papier (Q099p Meerssen)
|
papier [SGV (1914)]
III-3-1
|
23900 |
paradijs |
paradijs:
ut paredies (Q099p Meerssen)
|
Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
pareplu (Q099p Meerssen)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18395 |
parel |
parel:
parel (Q099p Meerssen)
|
parel [SGV (1914)]
III-1-3
|
23283 |
parochie |
parochie:
ein perochie (Q099p Meerssen)
|
Een parochie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28840 |
pasband |
zelfkant:
zęlfkant (Q099p Meerssen)
|
Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW]
II-7
|
23231 |
pasen |
pasen:
Paosche (Q099p Meerssen)
|
Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
28861 |
paskoord |
gimp:
gem (Q099p Meerssen)
|
Met katoen omspannen metaaldraad die ter versterking van het knoopsgat strak en vlak langs de snede van het knoopsgat wordt vastgenaaid. Zie afb. 1. [N 59, 8]
II-7
|