23930 |
profeet |
profeet:
eine profeet (Q099p Meerssen)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18221 |
pronken |
pronken:
prônke (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
proosten:
prooste (Q099p Meerssen)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22310 |
proppenschieter |
proppenschieter:
proppesjeeter (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
keukenkast:
kø̄kəkas (Q099q Meerssen),
schap:
oud
šāp (Q099q Meerssen)
|
voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)]
III-2-1
|
20568 |
pruimen |
toebak pruimen:
toebak proeme (Q099p Meerssen)
|
pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21354 |
pruis |
pruis:
Pruusj (Q099p Meerssen)
|
Pruis [SGV (1914)]
III-3-1
|
21355 |
pruisen |
pruises:
Pruusjes (Q099p Meerssen)
|
Pruisen (land) [SGV (1914)]
III-3-1
|
18908 |
prutser |
sukkelaar:
sukkelêr (Q099p Meerssen)
|
sukkelaar [SGV (1914)]
III-1-4
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pømpštęjn (Q099p Meerssen)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|