e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilderij schilderij: een sjâôn sjilderie (Meerssen), sjilderie (Meerssen) schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)] III-3-2
schimmel schimmel: šømǝl (Meerssen) Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31] I-9
schimmel (plantje) schimmel: sjummel (Meerssen) schimmel (plant) [SGV (1914)] III-4-3
schip schip: sjeep (Meerssen), šep (Meerssen) schip [RND], [SGV (1914)] III-3-1
schipper schipper: šipər (Meerssen) schipper [RND] III-3-1
schoeisel t leer]: schoongetuuch (Meerssen) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: algemeen schoen: schoon (Meerssen), sjoŏn (Meerssen) schoen [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: spotnamen slob: schlòbbe (Meerssen) schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): schoon (Meerssen, ... ), sjoŏn (Meerssen) Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] || schoenen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
schoenlepel schoenaantrekker: schoonaantrekker (Meerssen) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3