19765 |
schilderij |
schilderij:
een sjâôn sjilderie (Q099p Meerssen),
sjilderie (Q099p Meerssen)
|
schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)]
III-3-2
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
šømǝl (Q099p Meerssen)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|
24491 |
schimmel (plantje) |
schimmel:
sjummel (Q099p Meerssen)
|
schimmel (plant) [SGV (1914)]
III-4-3
|
21244 |
schip |
schip:
sjeep (Q099p Meerssen),
šep (Q099p Meerssen)
|
schip [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
šipər (Q099p Meerssen)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
18341 |
schoeisel |
t leer]:
schoongetuuch (Q099p Meerssen)
|
schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
schoon (Q099p Meerssen),
sjoŏn (Q099p Meerssen)
|
schoen [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18369 |
schoen: spotnamen |
slob:
schlòbbe (Q099p Meerssen)
|
schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
schoon (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
sjoŏn (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] || schoenen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18347 |
schoenlepel |
schoenaantrekker:
schoonaantrekker (Q099p Meerssen)
|
schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|