33996 |
snoer |
smikketouw:
šmekǝtǫu̯ (Q099p Meerssen)
|
Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.]
I-10
|
17753 |
snor |
knevel:
(kneevĕl) (Q099p Meerssen),
snor:
schnor (Q099p Meerssen),
šnòr (Q099p Meerssen),
snorretje:
sjnörke (Q099p Meerssen)
|
snor (knevel) [DC 01 (1931)] || snorbaard [SGV (1914)]
III-1-1
|
18026 |
snotneus |
snotsnaas:
sjnótsnaas (Q099p Meerssen),
(korte oo-klank).
snōtsnaas (Q099p Meerssen),
snotternaas:
sjnŏŏtenaas (Q099p Meerssen)
|
snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18025 |
snottebel |
snotskekel:
WNT: kekel, 1) IJskegel, ijspegel.
sjnotskeekel (Q099p Meerssen)
|
neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20567 |
snuifje |
snuif:
snoef (Q099p Meerssen)
|
snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17590 |
snuit |
snoets:
sjnoets (Q099p Meerssen),
snuit:
snoet (Q099p Meerssen),
snuits:
sjnoets (Q099p Meerssen),
sjnōēts (Q099p Meerssen)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] || Snuit [SGV (1914)]
III-1-1, III-4-2
|
17841 |
snurken |
snurken:
sjnörke (Q099p Meerssen)
|
snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24116 |
sobriëtas |
mariavereniging:
maria vereiniging (Q099p Meerssen)
|
De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19736 |
soda |
soda:
soda (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
20664 |
soep |
sop:
sop (Q099p Meerssen)
|
soep [SGV (1914)]
III-2-3
|