e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprokkelen (hout) rapen: hout rape (Meerssen), hout zoeken: hout zeuke (Meerssen) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruitkool, spruitje spruiten: sjproete (Meerssen) spruiten [SGV (1914)] I-7
spuiten spruiten: sjpruite (Meerssen) spuiten [SGV (1914)] III-4-4
staakijzer van de watermolen spil: špel (Meerssen) Bij watermolens een loodrecht staande, zware spil die aan de bovenzijde met een nok in het gat van de rijn van de loper past en aan de onderzijde in een op een beweegbare balk staande ijzeren pot draait. Op het staakijzer is een rondsel gemonteerd. Het geheel bevindt zich bij watermolens meestal onder de molenstenen. Achter het plaatscodenummer is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer in de betreffende plaats is vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de windmolenɛ.' [Vds 82; Jan 104; Coe 90; Grof 103; A 42A, 14; A 42A, 22; N D, 14] II-3
staan staan: schtoon (Meerssen), sjtoon (Meerssen, ... ) staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
staander staander: štø̜̄ndǝr (Meerssen) Het rechtopstaande deel van een omvallende kraag. [N 59, 123a] II-7
staart staart: schtart (Meerssen), sjtart (Meerssen, ... ), štart (Meerssen) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] I-11, III-4-2
stad stad: sjtad (Meerssen), štat (Meerssen) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1
staf van de suisse staf: sjtaaf (Meerssen) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stal stal: šta.l (Meerssen) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6