20323 |
sterven |
hemelen gaan:
hemelen goon (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen),
sterven:
sjterve (Q099p Meerssen),
štɛrvə (Q099p Meerssen)
|
sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
34622 |
steunpaal voor opgeslagen hoogkar |
stijp:
štip (Q099p Meerssen)
|
Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82]
I-13
|
20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
sjteefdochter (Q099p Meerssen),
steefdochter (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
sjteefkinger (Q099p Meerssen),
steefkinger (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
sjteefmoder (Q099p Meerssen),
steefmooder (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20338 |
stiefouders |
stiefouders:
sjteefawwersj (Q099p Meerssen),
steefauwers (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
steefouwers (Q099p Meerssen)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20339 |
stiefvader |
stiefvader:
sjteefvader (Q099p Meerssen),
steefvader (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
sjteefzoon (Q099p Meerssen),
steefzoon (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
19308 |
stiekem |
achterrugs:
achterröks (Q099p Meerssen),
heimelijk:
hĕĭmelijk (Q099p Meerssen),
stiekem:
sjtiekem (Q099p Meerssen),
sjtiĕkem (Q099p Meerssen),
sjtikkem (Q099p Meerssen),
stilletjes:
sjtillekes (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
achterbaks [SGV (1914)] || geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
34050 |
stier |
duur:
dø̄r (Q099p Meerssen),
stier:
štīr (Q099p Meerssen)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|