e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijfselpap pap: pap (Meerssen) Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)] III-2-1
stijl stijl van de deur: štīl van dǝ dø̄r (Meerssen) Het verticale deel van een kozijn waaraan de deur of het raam zijn opgehangen of waartegen deze aanslaan. Kozijnstijlen waren vroeger doorgaans van grenehout, tegenwoordig zijn zij ook van hardhout, metaal of kunststof. [N 55, 7a; monogr.] II-9
stiksteek stiksteek: štekštēk (Meerssen) Fijne, rechte steek. De stiksteek verbindt twee delen aan elkaar. Hij is een achtersteek, die van boven één steeklengte terug en van onderen steeds twee steeklengtes voorwaarts wordt gestoken. De steken volgen elkaar met onzichtbare tussenruimtes op. Zie afb. 32. [N 59, 54; N 62, 9; N 62, 16a; L 31, 46] II-7
stikzijde stikzij(de): štekzi (Meerssen) Zijdegaren om mee te stikken of te naaien. [N 59, 7c; N 59, 7a; N 62, 57] II-7
stobbe stomp: štomp (Meerssen), vot: vǫt (Meerssen) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štōl (Meerssen) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: kwarsjteul (Meerssen) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stoep stoep: sjtop (Meerssen), sjtôp (Meerssen) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: sjtôp (Meerssen) stoep [SGV (1914)] III-2-1
stof stub: schtöp (Meerssen), sjtup (Meerssen), sjtöb (Meerssen) stof [DC 23 (1953)], [SGV (1914)] III-2-1