e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suizen van de oren fluiten: fluite (Meerssen), suizen: sōēze (Meerssen), t sōēs (Meerssen) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
suçon, suçonnaad suçon: sǝsoŋ (Meerssen) Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.] II-7
taart taart: toert (Meerssen) taart [SGV (1914)] III-2-3
tabak toebak: toebak (Meerssen) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabakspruim pruim: proem (Meerssen) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): ut tabernakel (Meerssen) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafel tafel: tōͅfəl (Meerssen) tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelgebed tafelgebed: taofelgebed (Meerssen) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
taillesuçon taillenaad: tajǝnǭt (Meerssen) Puntnaad om de taille te accentueren. Volgens de informant van Q 16 zit deze naad rechts en links onder elke boezem één, onder de armen naast de boezem en in de rug in de taille. [N 59, 94c] II-7
taillewijdte taillewijdte: tajǝwitǝ (Meerssen) De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b] II-7