23251 |
tweede luiden voor de mis |
samen luiden:
same loewe (Q099p Meerssen)
|
Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29028 |
tweede pas |
tweede pas:
tweɛdǝ pas (Q099p Meerssen)
|
[N 59, 76b]
II-7
|
33597 |
ui, ajuin |
un:
un (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
unne:
unne (Q099p Meerssen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
33788 |
uier |
udder:
ødǝr (Q099p Meerssen),
uier:
yi̯ǝr (Q099p Meerssen)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|
34157 |
uieren |
uieren:
ȳrǝn (Q099p Meerssen)
|
Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.]
I-11
|
34089 |
uierkwartier |
deem:
dēm (Q099p Meerssen),
vierdel:
vīǝdǝl (Q099p Meerssen)
|
Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12]
I-11
|
24260 |
uil |
uil:
uul (Q099p Meerssen)
|
uil [SGV (1914)]
III-4-1
|
18573 |
uitgaanskleren |
chique kleren:
Spelling: cfr. http://www.onzetaal.nl/advies/chique.html: Chique gebruiken we in het Nederlands als de verbogen vorm van chic.
sjieke kleier (Q099p Meerssen)
|
De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
17854 |
uitglijden |
uitglitschen (<du.):
ōētglitsje (Q099p Meerssen),
uitschuivelen:
ōētsjievele (Q099p Meerssen)
|
uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28972 |
uithalen van de doorslagsteken |
uittrekken:
uttrɛkǝ (Q099p Meerssen)
|
Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b]
II-7
|