e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont als apart kledingstuk pels: peels (Meerssen) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: bōnd ən blāuw gəhaouwə (Meerssen) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai krauw: krauw (Meerssen, ... ), maaskrauw: maaskraw (Meerssen) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bontkraag bontkraag: boontkraag (Meerssen) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel pelsmantel: peelsmantel (Meerssen) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
boog boog: boͅ:ch (Meerssen), ne bohch(j) (Meerssen) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: boum (Meerssen), bōūm (Meerssen), boͅu̯m (Meerssen), buim (mv.): buim mv (Meerssen, ... ), bŭim (Meerssen), Raar  bŏŭm (Meerssen) boom [DC 35 (1963)], [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bongerd: boŋərt (Meerssen), fruitwei: frøͅi̯t[wei} (Meerssen) I-7
boomkruin kroon: kroan (Meerssen), kruin: kruun mv (Meerssen) boomkroon III-4-3
boomleeuwerik koekelevie: kokkelevie (Meerssen), liewerk: lieuwerk (Meerssen) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1