19051 |
vals |
vals:
valsj (Q099p Meerssen)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|
29067 |
vals splitje |
valse split:
valšǝ splet (Q099p Meerssen)
|
Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b]
II-7
|
29036 |
valse glans |
valse glans:
valšǝ glęns (Q099p Meerssen)
|
Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b]
II-7
|
23907 |
van de duivel bezeten |
van de duivel bezeten:
van den duuvel bezete (Q099p Meerssen)
|
Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (Q099p Meerssen)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vallĕ (Q099p Meerssen),
vange (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24518 |
varen (alg.) |
varen:
WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)
varen (Q099p Meerssen)
|
Varen, een exemplaar van de klasse van overblijvende sporendragende planten (varen, varink, portemonnaie, paddevaal, vaar, foezjéér, vlaander, hanekam) [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34297 |
varken |
varken:
vē̜rǝkǝ (Q099p Meerssen),
vɛrǝkǝ (Q099p Meerssen),
vɛ̄rkǝ (Q099p Meerssen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenskot:
vɛrǝkǝskǫt (Q099p Meerssen),
varkensstal:
vɛ.rkǝs[stal] (Q099p Meerssen),
vɛrǝkǝs[stal] (Q099p Meerssen)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
trōx (Q099p Meerssen)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|