20503 |
veel drinken |
zuipen:
zoepe (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
völ geld weerd (Q099p Meerssen)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
18373 |
veel te grote schoen |
schoen:
schoon die-n-kar-te-grwat seen (Q099p Meerssen),
schoen waar men in verzuipt:
schoon wa-ur-in-versup (Q099p Meerssen)
|
schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodder:
flodder (Q099p Meerssen),
pensbroek:
ein pansbrook (Q099p Meerssen),
wijde broek:
ein wie brook (Q099p Meerssen)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] || een broek voor een gezet figuur [N 59 (1973)] || een veel te wijde broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20497 |
veelvraat |
vreetzak:
vreetzak (Q099p Meerssen)
|
veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21182 |
veerpont |
veer:
vêr (Q099p Meerssen)
|
veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertiguurgebed:
vjertig oorgebet (Q099p Meerssen)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vɛl (Q099p Meerssen)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
vel (Q099p Meerssen)
|
velletje van melk [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
23494 |
veldkruis |
veldkruis:
e veltkruus (Q099p Meerssen)
|
Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|