21442 |
vleien |
flikkeflooien:
flikkeflâôje (Q099p Meerssen)
|
flikflooien [SGV (1914)]
III-3-1
|
34378 |
vleiwoord voor het varken |
kuus:
kyš (Q099p Meerssen)
|
[VC 14, 2c v]
I-12
|
28829 |
vleug |
schoor:
šǭr (Q099p Meerssen),
vleur:
vlø̄r (Q099p Meerssen)
|
De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW]
II-7
|
22154 |
vleugel |
kam:
kamp (Q099p Meerssen)
|
Een u-vormig houten voorwerpje met haken op beide armen waar in het midden de spil doorloopt die er vast in is bevestigd en waarop de klos los ronddraait. De snaar loopt tweemaal om het drijfwiel en doet door middel van de kleinere snaarschijf die vast aan de klos zit en door middel van de grotere snaarschijf, de ø̄trendelø̄, die vastgeklemd zit aan de spil respectievelijk klos en vleugel draaien, waarbij de klos sneller draait dan de vleugel, omdat de snaarschijf aan de klos kleiner is dan de snaarschijf die we trendel noemen (WBD II.4, pag. 929). Zie afb. 52. [N 34, B13]
II-7
|
19452 |
vliegenraam, hor |
hor:
hor (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
windwaaier:
windwêîjer (Q099p Meerssen)
|
vlieger (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
24499 |
vlier |
vlier:
-
fleer (Q099p Meerssen),
vlierboom:
-
fleerboum (Q099p Meerssen)
|
vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24505 |
vlierbes |
vlierbloem:
-
fleerblomme (Q099p Meerssen)
|
vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
kapel:
kapel (Q099p Meerssen),
kapēl (Q099p Meerssen),
ka’pel (Q099p Meerssen),
kəpɛl (Q099p Meerssen),
pepel:
peepel (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen),
pepel (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen),
pepele (mv.) (Q099p Meerssen),
pipəl (Q099p Meerssen),
pépĕl (Q099p Meerssen),
’pepel (Q099p Meerssen),
vlinder:
vlinder (Q099p Meerssen),
vuurwormpje:
vuurwörmke (Q099p Meerssen)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
nondedjuuke (Q099p Meerssen)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|