e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wak in het ijs bijt: Opm.: de ie is lang.  biet (Meerssen), wak: wak (Meerssen) gat in het ijs, dat erin gehakt is [DC 44 (1969)] || gat in het ijs, waar het water niet bevroren is [DC 44 (1969)] III-4-4
walnoot boomnoot: boumnoot (Meerssen), dikke noot: dikke neut (Meerssen), noot: noot (Meerssen) Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)] III-2-3
wambuis kieltje: keelke (Meerssen) wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3
wan wan: wan (Meerssen) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4
wandelen kuieren: kuijere (Meerssen) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
wang wang: wang (Meerssen), wange (Meerssen) Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
want want: wante (Meerssen) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
warkruid duivelsnaaigaren: WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)  duvelts nejgare (Meerssen) Warkruid (cuscuta europaea 30 tot 140 cm grote plant. Eenjarige windende woekerplant zonder bladgroen; de stengels zijn dun, met zuignapjes, vaak rood van kleur; de bladeren zijn schubvormig; de bloemen groeien in kleine, dichte hoofdjes en zijn klokvor [N 92 (1982)] III-4-3
warm weerx warm (weer): werm (Meerssen, ... ) warm [DC 44 (1969)], [SGV (1914)] III-4-4
wasdraad spintlicht: speentleech (Meerssen) De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)] III-3-3