e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winnen winnen: (w)ine (Meerssen) winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winterkleren winterkleren: winterkleier (Meerssen), winterkléjer (Meerssen) winterkleren [N 23 (1964)] || Winterkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
winterkoninkje koninkje: keuningske (Meerssen, ... ), winterkoninkje: winterkeuningske (Meerssen), winterkeüninkske (Meerssen) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
winterwortelen wortelen: wortǝlǝ (Meerssen) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wipneus wipneus: wipneus (Meerssen) neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)] III-1-1
wippen wippen: (w)ipe (Meerssen) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wispelturig veranderlijk: veranderlijk (Meerssen) wispelturig [SGV (1914)] III-1-4
wisselende misgezangen wisselende misgezangen: wisselende mèsgezange (Meerssen) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
witte aalbes witte wiemer: wiite wiemer (Meerssen), witte wiemeren: Fr. roi + j  witte wiemere (Meerssen) [DC 13 (1945)] I-7
witte donderdag witte donderdag: witten donderdich (Meerssen) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3