e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte kaas, wrongel fluiterd: fluitert (Meerssen) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] III-2-3
witte kool wit moes: wit moos (Meerssen, ... ) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7
witte kwikstaart kwikstaart: kwiksjtart (Meerssen) kwikstaart [SGV (1914)] III-4-1
witte waterlelie waterlelie: -  wa:terlelie (Meerssen), waaterleelie (Meerssen), waterlelie (Meerssen) witte waterlelie [DC 17 (1949)], [N 37 (1971)] III-4-3
wittebrood wittebrood: wittebrâôd (Meerssen) wittebrood [SGV (1914)] III-2-3
woensdagx goensdag: goonsdag (Meerssen), goonsdig (Meerssen), gōōnsdig (Meerssen), woensdag: wónsdig (Meerssen) dag; woensdag [N 07 (1961)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
wol wol: wol (Meerssen) Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.] II-7
wolfskers duivelskrallen: WLD (voor oorspronkelijke gegevens, zie vragenlijst L 292)  duvelskralle (Meerssen) Wolfskers (atropa belladonna). Plant uit bosrijke bergstreken, als artsenij-gewas gekweekt en soms verwilderd. De bladeren zijn gaafrandig met 1 tot 3, meestal enigszins overhangende, paarsachtig bruine bloemen in de oksels. De bessen zijn zwart en zeer g [N 92 (1982)] III-4-3
wonder wonder: wônder (Meerssen) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonderdoener wonderdoener: unne woonderdooner (Meerssen) Een wonderdoener. [N 96D (1989)] III-3-3