e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonderen doen wonderen doen: woondre doon (Meerssen) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
wonen huizen: hŏĕze (Meerssen), wonen: wone (Meerssen) huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1
woord woord: woord (Meerssen) woord [SGV (1914)] III-3-1
wormsteek (subst.) worm: wurrem (Meerssen) wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)] III-2-3
wormstekig de worm in: de weurem in (Meerssen), wormstekig: wurremsjteketig (Meerssen) wormstekig ve appel [DC 23 (1953)] III-2-3
worstelen worstelen: worsjtele (Meerssen) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
wort bier: bēr (Meerssen) De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.] II-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Meerssen) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Meerssen) wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortketel bierketel: bērkētǝl (Meerssen) De ketel waarin men het aftreksel van mout en water kookt met hop. Volgens de correspondent uit Q 99 was de ketel vervaardigd uit rood koper. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''koken''. [N 35, 30; monogr.] II-2