21307 |
cavalier |
liefste:
leefste (Q099p Meerssen)
|
Cavelier [SGV (1914)]
III-3-1
|
28448 |
cel |
cel:
cel (Q099p Meerssen)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
drwègwoorsj (Q099p Meerssen),
dwrègwoorsj (Q099p Meerssen),
dwrègwursj (Q099p Meerssen),
korte e-klank
drwegwoorsj (Q099p Meerssen)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjagring (Q099p Meerssen)
|
chagrijn [SGV (1914)]
III-1-4
|
23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
siborie (Q099p Meerssen)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
sôkerij (Q099p Meerssen)
|
cichorei [SGV (1914)]
III-2-3
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
sirkel (Q099p Meerssen),
kring:
krink (Q099p Meerssen)
|
cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
24406 |
cocon |
larve:
larf (Q099p Meerssen),
pop:
pupke, pop (Q099p Meerssen),
pöp (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
cocon [DC 18 (1950)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18522 |
colbert met twee rijen knopen |
tweerijenjas:
twiè-rieje jas (Q099p Meerssen)
|
een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18521 |
colbert met één rij knopen |
eenrijenjas:
einrieje jas (Q099p Meerssen)
|
een colbert met een rij knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|